Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AZ2632

Datum uitspraak2006-11-21
Datum gepubliceerd2006-11-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19/830225-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Ondanks een eerdere veroordeling ter zake artikel 3 van de Opiumwet heeft dat verdacht er niet van weerhouden zich opnieuw in te laten met het telen van hennep. Zelfs in de detentiefasering heeft verdachte met anderen een hennepkwekerij opgezet van een aanzienlijke omvang. Ook na zijn vrijlating in april 2006 heeft verdachte opnieuw een hennepkwekerij aangelegd in zijn woning. De stelling van verdachte dat hij niet zal recidiveren omdat hij naar verwachting als vrachtwagenchauffeur aan het werk zal kunnen gaan komt de rechtbank niet geloofwaardig voor.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de ter terechtzitting gevoegde zaken van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1966, wonende [adres verdachte], thans verblijvende in P.I. [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 07 november 2006. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.J. Pellinkhof, advocaat te Assen. De officier van justitie mr. B.D. van der Burg acht hetgeen onder parketnummer 19.605239-05 en parketnummer 19.830225-06 sub 1, 2 en 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * vrijspraak van feit 4 met parketnummer 19.830225-06; * 3 jaren gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest; * beslissing ten aanzien van de benadeelde partij en ten aanzien van het beslag. 1. TENLASTELEGGINGEN De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gevoegde zaken bij dagvaardingen, waarbij de dagvaarding met parketnummer 19.605239-05 is gewijzigd, tenlastegelegd, dat parketnummer: 19.830225-06. 1. hij op of omstreeks 10 september 2006 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, 1 kilogram, althans een hoeveelheid van een materiaal bevattende Amfetamine, en/of 38, althans een hoeveelheid van een materiaal, bevattende MDMA (XTC-pillen), zijnde Amfetamine en/of MDMA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 2. hij in of omstreeks de periode van 21 april 2006 tot en met 10 september 2006 te Hoogeveen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (o.a.in een pand aan de [betrokken pand]),een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 3. hij in of omstreeks de periode van 21 april 2006 tot en met 10 september 2006 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele (telkens) toebehorende aan Essent, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); 4. hij in of omstreeks de periode van 21 april 2006 tot en met 10 september 2006 te Hoogeveen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, enig elektriciteitswerk heeft beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, althans de stoornis in de gang voor of in de werking van enig elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was; immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) bij/in het perceel [adres], een hennepkwekerij aangelegd, althans laten aanleggen en/of ten behoeve van de stroomvoorziening van die hennepkwekerij, de verzegeling van de aansluitkast van Essent verbroken en de kabel rechtstreeks aangesloten op de toevoerleiding van Essent, waardoor de elektriciteitsinstallatie en/of de hoofdbeveiliging werd verzwaard, tengevolge waarvan bij overbelasting of kortsluiting geen veilige afschakeling kan plaatsvinden en er gevaar voor de omgeving ontstaat; parketnummer: 19.605239-05. 1. hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2004 tot en met 3 augustus 2004 te Ruinen, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) in de uitoefening van een beroep of bedrijf (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres]), een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 2. hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2004 en 3 augustus 2004 te Ruinen, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Essent, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s); 3. hij in of omstreeks de periode van 1 mei 2004 tot en met 3 augustus 2004 te Ruinen, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk, enig elektriciteitswerk heeft beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, althans de stoornis in de gang voor of in de werking van enig elektriciteitswerk heeft veroorzaakt, waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was; immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) bij/in het perceel [adres], een hennepkwekerij aangelegd, althans laten aanleggen en/of ten behoeve van de stroomvoorziening van die hennepkwekerij, illegaal een aftakmof, althans een verbinding op de huisaansluitkabel (die rechtstreeks verbonden was met het hoofdnet van de elektriciteitstoevoer van Essent) gerealiseerd, waardoor de elektriciteitsinstallatie en/of de hoofdbeveiliging werd verzwaard, tengevolge waarvan op 3 augustus 2004 een laagspanningsstoring op het netwerk tussen de percelen 34 tot en met 42 aan de [straatnaam] is ontstaan, althans een stoornis in de elektriciteitstoevoer aldaar is ontstaan, waardoor het volgende gemeen gevaar voor goederen is ontstaan: - het doodgaan van vier vleeskalveren toebehorend aan [naam benadeelde], - het ontstaan van een groeistoornis bij kalveren toebehorend aan [naam benadeelde]; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlasteleggingen worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. Het tenlastegelegde met betrekking tot parketnummer 19.830225-06; 19.605239-05 zal hierna worden aangeduid met zaak A. Het tenlastegelegde met betrekking tot parketnummer 19.605239-05 zal hierna worden aangeduid met zaak B. 2. VRIJSPRAAK Zaak A. De verdachte dient van het onder 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. 3. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. 4. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het in zaak A onder 1, 2 en 3, en het in zaak B onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: Zaak A. 1. hij op 10 september 2006 te Hoogeveen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, 1 kilogram van een materiaal bevattende Amfetamine, en 38 pillen bevattende MDMA (XTC-pillen), zijnde Amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I; 2. hij in de periode van 21 april 2006 tot en met 10 september 2006 te Hoogeveen opzettelijk aanwezig heeft gehad een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II; 3. hij in of omstreeks de periode van 21 april 2006 tot en met 10 september 2006 te Hoogeveen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Essent; Zaak B. 1. hij in de periode van 1 mei 2004 tot en met 3 augustus 2004 te Ruinen, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan de [adres], een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II; 2. hij in de periode van 1 mei 2004 tot en met 3 augustus 2004 te Ruinen, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan Essent; 3. hij in de periode van 1 mei 2004 tot en met 3 augustus 2004 te Ruinen, gemeente De Wolden, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk, enig elektriciteitswerk heeft beschadigd waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten was, immers heeft verdachte en/of zijn mededaders op het perceel [adres], een hennepkwekerij aangelegd en ten behoeve van de stroomvoorziening van die hennepkwekerij, illegaal een aftakmof (die rechtstreeks verbonden was met het hoofdnet van de elektriciteits-toevoer van Essent) gerealiseerd, waardoor de elektriciteitsinstallatie en/of de hoofdbeveiliging werd verzwaard, tengevolge waarvan op 3 augustus 2004 een laagspanningsstoring op het netwerk tussen de percelen 34 tot en met 42 aan de [straatnaam] is ontstaan, waardoor het volgende gemeen gevaar voor goederen is ontstaan: - het doodgaan van vier vleeskalveren toebehorend aan [naam benadeelde], - het ontstaan van een groeistoornis bij kalveren toebehorend aan [naam benadeelde]; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. 5. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: Zaak A. onder 1: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet; onder 2: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet; onder 3: diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; Zaak B. onder 1: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11 van de Opiumwet in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: diefstal door twee of meer verenigde personen, strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3: medeplegen van opzettelijk enig elektriciteitswerk beschadigen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is, strafbaar gesteld bij artikel 161bis in verbinding met artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht; 6. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. 7. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 12 september 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van soortgelijke misdrijven is veroordeeld. Ondanks een eerdere veroordeling ter zake artikel 3 van de Opiumwet heeft dat verdachte er niet van weerhouden zich opnieuw in te laten met het telen van hennep. Zelfs in de detentiefasering heeft verdachte met anderen een hennepkwekerij opgezet van een aanzienlijke omvang. Ook na zijn vrijlating in april 2006 heeft verdachte opnieuw een hennepkwekerij aangelegd in zijn woning. Verdachte heeft aangegeven dat onvoldoende inkomsten en schulden hem hebben bewogen deze feiten te begaan. Naar het oordeel van de rechtbank ligt daarin besloten het risico dat verdachte opnieuw soortgelijke delicten zal begaan. De stelling van verdachte dat hij niet zal recidiveren omdat hij naar verwachting als vrachtwagenchauffeur aan het werk zal kunnen gaan komt de rechtbank niet geloofwaardig voor. Verdachte had dat immers ook kunnen doen nadat hij in april van dit jaar was vrijgekomen, niet is gebleken dat hij zich inspanningen heeft getroost om legaal inkomsten te verwerven. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. 8. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL ONTTREKKING AAN HET VERKEER De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen verklaarde is begaan en/of bestemd zijn tot het begaan van soortgelijke feiten en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet. 9. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij zal dan ook niet ontvankelijk worden verklaard in haar vordering en zij kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. 10. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht. 11. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte in zaak A onder 4 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het in zaak A onder 1, 2 en 3, en het in zaak B onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TWEE JAREN, de rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen: - 1 hennepversnipperaar klm56v15; - hennep kweek benodigdheden; - 2350 stuks hennepplanten; - 1 gasfles, csreizgas 77000 anti attack. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] niet ontvankelijk is in haar vordering en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen en bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. H. de Wit en mr. M.R.M. Beaumont, rechters in tegenwoordigheid van D. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 21 november 2006.