Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG8584

Datum uitspraak2008-12-30
Datum gepubliceerd2008-12-30
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers11/710090-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heeft een 46-jarige verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling van twee minderjarige dochters, omdat ten aanzien van de ene dochter het wettige bewijs ontbreekt en omdat ten aanzien van de andere dochter sprake was van een 'corrigerende tik' die gerechtvaardigd was in het kader van de uitoefening van het ouderlijk gezag.


Uitspraak

RECHTBANK DORDRECHT Sector strafrecht parketnummer: 11/710090-08 [P] vonnis van de meervoudige kamer d.d. 30 december 2008 in de strafzaak tegen [verdachte], geboren te Rotterdam, wonende te [adres en woonplaats]. Raadsman mr.drs. S. Visser, advocaat te Rotterdam. 1 Onderzoek van de zaak Overeenkomstig artikel 369 van het Wetboek van Strafvordering heeft de politierechter de zaak naar deze kamer verwezen. De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 december 2008, waarbij de officier van justitie mr. J. Spaans en de verdachte en haar raadsman hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. 2 De tenlastelegging De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte: [Benadeelde partij] en [slachtoffer] meermalen heeft mishandeld. 3 De voorvragen De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen en is dus geldig. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging. 4 De vordering van de benadeelde partij Ter terechtzitting is besproken dat [benadeelde partij] zich als benadeelde partij in het geding heeft gevoegd. Tijdens de beraadslaging is gebleken dat de voeging niet heeft plaatsgevonden op de bij de Wet voorgeschreven wijze. Als gevolg van het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering dient de voeging te geschieden door een opgave van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust door middel van een door de Minister van Justitie vastgesteld formulier, óf door een opgave ter terechtzitting. In het dossier bevindt zich slechts een brief van de raadsvrouw van genoemde [benadeelde partij], waarin gevorderd wordt verdachte te veroordelen tot het betalen van een bedrag aan schadevergoeding. Ter terechtzitting is door of namens [benadeelde partij] geen opgave van de inhoud van de vordering gedaan. De rechtbank gaat er daarom van uit dat er geen voeging als benadeelde partij heeft plaatsgevonden en dat er geen vordering behoeft te worden beoordeeld. 5 De beoordeling van het bewijs 5.1 Het standpunt van de officier van justitie Mr. J. Spaans acht niet bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan mishandeling van beide dochters en heeft gevorderd verdachte vrij te spreken. 5.2 Het standpunt van de verdediging De verdediging heeft vrijspraak bepleit. 5.3 Het oordeel van de rechtbank Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt het wettige bewijs dat verdachte in de ten laste gelegde periode [benadeelde partij] heeft mishandeld. Tegenover de stellige ontkenning van verdachte behelst het dossier slechts de aangifte van [benadeelde partij]. Deze aangifte wordt door geen enkel ander bewijsmiddel in het dossier ondersteund. Met betrekking tot [slachtoffer] heeft verdachte zowel tegenover de politie als ter zitting toegegeven dat zij in de ten laste gelegde periode haar dochter een tik heeft gegeven. Volgens verdachte zou het hier gaan om een zogenaamde “corrigerende tik”, waarbij de intentie om te mishandelen ontbrak. Van een corrigerende tik kan slechts sprake zijn indien het handelen van verdachte gerechtvaardigd was in het kader van de uitoefening van het ouderlijk gezag. Gelet op de wijze waarop en de omstandigheden waaronder verdachte [slachtoffer] een tik heeft gegeven kan worden gesproken van een handelen van verdachte dat vanuit opvoedkundig oogpunt kan worden verantwoord. De rechtbank is om die reden van oordeel dat de voor mishandeling vereiste materiële wederrechtelijkheid ontbreekt. De rechtbank zal verdachte dan ook van de gehele tenlastelegging vrijspreken. 6 De beslissing De rechtbank: - spreekt verdachte vrij van wat is ten laste gelegd. Dit vonnis is gewezen door mr. A. Hello, voorzitter, mr. M.R.J. Schönfeld en mr. R.E. Drenth, rechters, in tegenwoordigheid van D.J. Boogert griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 30 december 2008. Mrs. Schönfeld en Drenth voornoemd zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen. BIJLAGE I: De tenlastelegging zij in of omstreeks de periode van 03 mei 2003 tot en met 13 december 2007 te Alblasserdam, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk mishandelend (een) perso(o)n(en) te weten: benadeelde partij 1 en benadeelde partij 2, zijnde haar, verdachtes, dochter(s), - in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of - (terwijl die benadeelde partij 1 op bed lag) op die benadeelde partij 1 is gesprongen en/of gaan zitten en/of (vervolgens) die benadeelde partij 1 in het gezicht, althans tegen het hoofd en/of tegen het lichaam heeft geslagen en/of gestompt en/of - tegen het (achter)hoofd van die benadeelde partij 2 heeft geslagen en/of gestompt, waardoor deze (telkens) letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn heeft/hebben ondervonden; art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht