Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Gerechtsdeurwaarderswet

 

Artikel 28
1
De toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder kan namens en onder verantwoordelijkheid van de gerechtsdeurwaarder op wiens kantoor hij werkzaam is, de ambtshandelingen verrichten waartoe deze bevoegd is, met uitzondering van die waartoe de gerechtsdeurwaarder bevoegd is uit hoofde van een benoeming tot waarnemend gerechtsdeurwaarder.
2
De artikelen 3, tweede en derde lid, 13, 15 en 20 zijn van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder. Artikel 23, derde lid, is van overeenkomstige toepassing op de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder, met dien verstande dat de navolgende eed of belofte wordt afgelegd:
?Ik zweer (beloof) getrouwheid aan de Koning en de Grondwet.?
?Ik zweer (beloof), dat ik mij zal gedragen naar de wetten en voorschriften op het ambt van gerechtsdeurwaarder van toepassing en dat ik mijn taak eerlijk en nauwgezet zal uitvoeren.?
3
Bij het verrichten van ambtshandelingen vermeldt de toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder naast zijn naam, voornamen en hoedanigheid, de naam, voornamen en plaats van vestiging van de gerechtsdeurwaarder aan wie hij is toegevoegd.
4
De toegevoegde kandidaat-gerechtsdeurwaarder verricht geen ambtshandelingen indien voor de gerechtsdeurwaarder een waarnemend gerechtsdeurwaarder is benoemd, tenzij de waarnemend gerechtsdeurwaarder hem, na kennisgeving aan Onze Minister, toestemming heeft verleend om onder verantwoordelijkheid van de waarnemend gerechtsdeurwaarder zijn werkzaamheden als toegevoegd kandidaat-gerechtsdeurwaarder voort te zetten.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •