Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Grondwaterwet

 

Artikel 11
1
Hij die grondwater onttrekt is verplicht:
a
de inrichting op te geven aan gedeputeerde staten van de provincie of de provincies, waarin de inrichting is gelegen;
b
de hoeveelheden grondwater die worden onttrokken, te meten en daarvan aantekening te houden;
c
telkenmale in de maand januari of, bij beƫindiging van de onttrekking, binnen een maand na die beƫindiging, aan gedeputeerde staten van de provincie of provincies, waarin de inrichting is gelegen, opgave te verstrekken van de in het voorafgaande onderscheidenlijk het lopende kalenderjaar per kwartaal onttrokken hoeveelheden grondwater;
d
bij de onder c. bedoelde opgave kennis te geven van wijzigingen die zich in het voorafgaande onderscheidenlijk het lopende kalenderjaar hebben voorgedaan met betrekking tot de bij de opgave, als bedoeld onder a., verstrekte gegevens.
2
Voor hem die water infiltreert gelden de in het eerste lid omschreven verplichtingen op overeenkomstige wijze. Voorts is hij verplicht de kwaliteit van het te infiltreren water te meten, te registreren en daarvan aan gedeputeerde staten opgave te doen. Bij algemene maatregel van bestuur worden regelen gesteld omtrent de wijze van meting en registratie.
3
Provinciale staten kunnen bij verordening gevallen aanwijzen, waarvoor de in het eerste lid omschreven verplichting niet geldt.
4
Gedeputeerde staten zenden een verordening die krachtens het derde lid is vastgesteld, onverwijld aan Onze Minister. De verordening treedt niet eerder in werking dan drie maanden nadat zij aan Onze Minister is gezonden.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •