Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Luchtvaartwet

 

Artikel 59
1
Onze Minister van Defensie kan ten aanzien van militaire luchtvaartuigen en de leden van hun bemanning, alsmede ten aanzien van militaire luchtvaartterreinen afwijken van het bij of krachtens deze wet bepaalde.
2
Onze Minister van Defensie kan, onverminderd de bevoegdheden bij andere wetten verleend, bepalen dat houders van luchtvaartuigen op daartoe strekkende aanwijzing door Onze Minister van Defensie verplicht zijn met deze vervoermiddelen het vervoer van bepaalde personen of zaken te bewerkstelligen en de vervoermiddelen daartoe volledig uitgerust op een aangewezen plaats ter beschikking te stellen; deze plaats, alsmede de plaats van bestemming kunnen buiten Nederland zijn gelegen. Het tweede tot en met vijfde lid van artikel 58 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Defensie.
3
Onze Minister van Defensie is, onverminderd de bevoegdheden bij andere wetten verleend, bevoegd ten behoeve van de krijgsmacht de terbeschikkingstelling te vorderen van luchtvaartterreinen met bijbehorende gebouwen en inrichtingen alsmede van de zich in die gebouwen en inrichtingen bevindende roerende goederen. Het tweede tot en met vijfde lid van artikel 58 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor Onze Minister wordt gelezen: Onze Minister van Defensie.
4
Gedurende de tijd, dat ingevolge het tweede en derde lid ten behoeve van de krijgsmacht luchtvaartuigen zijn aangewezen en luchtvaartterreinen ter beschikking zijn gesteld, worden deze beschouwd als militaire luchtvaartuigen en als militaire luchtvaartterreinen.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •